Op 5 mei 2025 was het 80 jaar geleden dat Westergeast en de Trieme zijn bevrijd ( kijk ook hier). Dit hebben we met elkaar gevierd op die dag. Op de expositie waren een 70 tal gebeurtenissen van in en na de oorlog in het kort beschreven. Iedereen, die het nog eens rustig na wil lezen, heeft hier de gelegenheid.
(Hier de eerste 20 gebeurtenissen. Op de volgende pagina volgen er meer.)
1. Bronnen:
Door het mogen raadplegen van onderstaande bronnen is het mede mogelijk geworden om deze expositie te realiseren.
– www.foestrumerarchief.nl
– Boek “Foestrum” en https://hystoblog.wordpress.com/ van Ybele Steenstra
– Boeken van Reinder H.Postma en Yvonne te Nijenhuis De oorlog een gezicht gegeven, deel 1 en 2
– Krantenartikelen en foto’s van Derk van der Kloet
– Ingeleverde foto’s en materiaal van (oud)-inwoners
– www.Oorlogsbronnen.nl
– www.Oorlogsgravenstichting.nl
2. Wilhelmina in Londen
Koningin Wilhelmina vertrekt op 13 mei 1940 naar Engeland, nadat Prinses Juliana, Prins Bernard en de prinsessen Beatrix en Irene de dag ervoor al begonnen waren aan de oversteek. In Londen wordt een kabinet in ballingschap opgericht.
Als de volgende dag bekend wordt gemaakt dat de koningin en de regering zijn gevlucht is dit een grote klap voor de Nederlandse bevolking. Tot dan toe hebben de kranten vooral bericht over Nederlandse successen. De situatie blijkt ernstiger dan gedacht. Gedurende de bezetting groeit de koningin uit tot een belangrijk symbool van de strijd tegen nazi-Duitsland.
Vanaf 28 juli 1940 tot 1945 hield koningin Wilhelmina regelmatig toespraken voor Radio Oranje en De Brandaris, een andere radiozender, waarin zij onder meer opriep tot verzet tegen de Duitsers.
3. David Kloosterman op 1e dag oorlog gesneuveld
Op de eerste dag dat Duitsland ons land binnenviel, 10 mei 1940, sneuvelde David Kloosterman van de Langeloane in de Trieme al.
Op 10 januari 1940 trouwde David met Tine Korporaal. Na de huwelijksinzegening werd het verlof meteen ingetrokken. Tine heeft haar echtgenoot daarna niet meer gezien.
Op 10 mei begon de slag om het Zuidfront in Dordrecht. Duitse parachutisten daalden ten noorden en zuiden van Moerdijk en Zwijndrecht. David was gelegerd op Gravestein te Dubbeldam ( nu een wijk in Dordrecht). De stafbunker werd snel ontdekt door de Duitsers. Er werd een granaat door een luchtkoker naar binnen gegooid. Bij de staf I-17 RA kwamen 7 soldaten om, waaronder David Kloosterman. Hij werd op 12 mei begraven in een veldgraf op het landgoed Amstelwijck. Op 27 mei heeft vader Lieuwe het lichaam van zijn zoon opgehaald en twee dagen later herbegraven in Kollumerzwaag. Er is een straatnaam naar hem genoemd, de David Kloostermanstrjitte.
Voor meer informatie over David Kloosterman klik hier
4. Westergeast zou onder water gezet worden ( inundatie)
Ebele Hitsje Dijkstra van de Weerdebuorsterwei vertelde in 1994 haar verhaal aan de Foestrumer o.a. over de spannende tijd in de oorlog.
Op 10 mei 1940 moest de hele Weardebuorsterwei vluchten met gezin en vee.. Er waren plannen om alles onder water te zetten, zodat de Duitsers gekeerd konden worden. De belangrijkste huishoudelijke attributen en kleding werden op een boerenwagen geladen en naar Brantgum gebracht. Ook de koeien moesten mee. Deze zijn lopend over de Trekweg naar Brantgum gedreven. Toen Ebele Dijkstra de volgende dag eens poolshoogte ging nemen aan de Weardebuorsterwei bleek, dat het onder water zetten niet gelukt was en men de volgende dag wel weer huiswaarts kon keren. Dit zijn wel een paar spannende dagen geweest voor de Dijkstra’s.
5. Hoe de inundatie verliep in De Triemen
Het inundatiegebied van de Gemeente Kollumerland
De lagere school van de Triemen met als hoofd der school meester de Jong
Hoe de inundatie verliep in de Triemen stond o.a. beschreven in het boekje over het gezin van meester de Jong van de Triemen.
Op vrijdag 10 mei 1940 was zoon Hans de Jong van meester de Jong vroeg op en hoorde in het dorp, dat het oorlog was en de Duitsers ons land waren binnengevallen. Tegen 8 uur kwam er een motorordonnans vanuit Kollum met de opdracht van de Burgemeester, dat de gehele bevolking van de Triemen geëvacueerd moest worden richting de Dongeradelen en met name naar Ternaard. De bedoeling was om door middel van inundatie een barrière van de oprukkende Duitsers op te werpen. Boerenwagens werden in gereedheid gebracht om mensen en materiaal te vervoeren. De meisjes van meester de Jong gingen met Hielke van der Veen op de boerenwagen. Mevrouw de Jong ging met Johannes de Boer in de auto met haar zoontje Sikke. Zij reden over Dokkumer Nieuwe Zijlen naar Ternaard. Later hoorden zij, dat het water daar kolkend door de sluis landinwaarts de kanalen en vaarten instroomde.
De andere kinderen gingen op de fiets. Bakker Marten de Jong had de bakfiets volgeladen met brood voor onderweg. Meester de Jong moest als Hoofd van de luchtbeschermingsdienst op de Trieme achterblijven en mocht pas vertrekken als alle inwoners waren vertrokken. Sietse en Akke Banga vonden het eerst niet nodig, maar uiteindelijk zijn ook zij vertrokken. In Ternaard in het gemeentehuis hoorde men waar men kon logeren. De volgende dag kwam meester de Jong ook in Ternaard aan met de mededeling, dat ze weer naar huis konden. De Duitsers waren er al voordat het water de Triemen zou bereiken.
Ook Remmelt de Vries heeft in het verleden in de dorpskrant van de Triemen hierover geschreven.
We moesten evacueren. Alle vee stond nog op stal, omdat er nog niet genoeg gras stond. Het vee werd naar buiten gehaald, omdat ze mee moesten naar Hantum en omgeving. Verder werd de wagen klaar gemaakt met bedden, met daarop een fiets, linnenrek en nog veel meer proviand en kleding, pannen enz. Toen ieder klaar was begon de aftocht naar het onbekende. De koeien werden met elkaar in optocht naar de bestemming gebracht, het had wel wat voeten in aarde. Een 300- 500 dieren op weg naar het einddoel, dwars door Dokkum met de paarden en wagens. Door het krioelen van de dieren viel er eentje in het Diep op de Diepswal, dat kostte veel tijd om het dier uit z’n benarde positie te halen. De koeien kwamen in Hantum op stal, want ook daar stond niet genoeg gras in het land. Maar gelukkig was het van korte duur, want maandag 2e Pinksterdag 13 mei konden de koeien de terugreis weer beginnen. Dus zo spoedig mogelijk weer naar huis. Vader van Remmelt zei: “Als ze de Woudpoortsbrug maar niet kapot maken, anders kunnen we niet thuiskomen”. Er waren daar al Duitse soldaten, maar de brug was en bleef in tact. Zo via de Strobosser Trekweg naar de Triemen. In de Triemen heeft het niet onder water gestaan, maar de landerijen in Westergeest hebben wel blank gestaan.
6. Geleden schade door de evacuatie (inundatie) inleveren bij meester ter Horst en bij S. de Jong Triemen
7. Domineesgezin Tasseron had Joods meisje Tinie in huis
De Pastorie in Aldwâld, Tinie ( Channa Polak)
Taxi Sipkema(Otte Sipkema en Dominee Tasseron
Tinie ( Channa Polak)
In april 1944 komt het domineesgezin Tasseron wonen in de pastorie van Oudwoude. Met hen komt ook Tinie ( Channa Polak) mee, die in Oudwoude als kinderjuf wordt beschouwd, maar zij is een joodse onderduikster. Tinie is lusteloos en stil, heeft al veel meegemaakt de afgelopen tijd. In de winter van 1944/1945 verblijven er wel zestien mensen in de pastorie, onderduikers, evacués en de familie zelf. In het lokaaltje van de kerk kunnen mensen distributiebonnen halen. Een landwachter staat op de stoep en heeft zicht op het koetshuis, waar zich -illegaal- de auto van overbuurman Sipkema bevindt. In november 1944 ziet Sipkema Duitsers met paarden de oprijlaan op gaan en dacht daar gaat mijn auto, maar ze keerden gelukkig terug. Toen soldaat Heine de Bruin aan het einde van de oorlog nog werd gedood, heeft dominee Tasseron de begrafenis geleid. Toen ook Oudwoude werd bevrijd, mocht Tinie naar huis, maar ze wilde nog graag even blijven om belijdenis te doen. In 1947 vertrekt het gezin Tasseron naar Indië om de Nederlandse militairen te ondersteunen. Tinie vraagt in 1988 voor Peter en Clasina Tasseron een Yad Veshem onderscheiding aan. De namen van het domineesechtpaar worden vermeld in de Muur der rechtvaardigen’ in de tuin van Yda Veshem in Jeruzalem.
8.Doede Miedema en Jantje van der Vinne bieden veilige plek aan Joden en evacués
Doede Miedema en Jantje van der Vinne, rechts de familie Dasberg.
Voor de boerderij van de familie Miedema en rechts het opschrift in de muur bij Yad Vasim te Jeruzalem.
Doede en Jantje Miedema woonden in het Brugwachtershuis aan “it Stienfek” net voor de brug links. Zij wilden graag een veilige plek bieden aan vervolgden van het Hitlerregime.
Zo komen in februari 1944 Ies en Margaret Dasberg en zoontje Eddie bij hen. Ze hebben al heel wat meegemaakt. Hun bemiddelaar was de heer van Dijk, die achteraf niet betrouwbaar bleek en veel onderduikadressen van Joden heeft doorgegeven aan S-D ers, waardoor deze Joden werden gearresteerd.
Eerst zaten ze een bepaalde periode ondergedoken bij de familie Hania In Westergeest. Daarna gingen ze naar de familie Miedema, geregeld door Haije Klijnstra, woonachtig op Beintemahûs in Westergeest. Hier hielpen ze mee op de boerderij en hadden daar een goede tijd. Ze kregen vervalste identiteitskaarten met een andere naam en zo leek het alsof ze evacués waren, net als vele anderen in het dorp.
De namen Doede en Jantje Miedema staan gebeiteld in een muur in het museum Yad Vasim te Jeruzalem.
Lange muren vol met namen van onderduikadressen in Nederland.
9. Anna Cozijn zat ondergedoken bij de familie de Wilde aan de Wouddijk
Meer informatie over de familie de Wilde en Anna Cozijn
In de oorlog woonde aan de Wâlddyk net voor Beintemahûs Klaas de Wilde en zijn vrouw Sijtske Pasveer en hun kinderen Alie en Sijmen.
Klaas en Sijtske luisteren graag naar “de Stem van strijdend Nederland” op de radio, die ze verstopt hebben op de “skerne”onder een kruiwagen.
Op een dag in 1943 komt dokter Ruinen uit Ee, die actief is in het verzet, bij hen op bezoek met de vraag of ze aan een Joodse onderduikster onderdak willen bieden. Na enige twijfel gaan ze akkoord. Enige dagen later komt dokter met Anna Cozijn, 50 jaar oud. Anna Cozijn is geboren in 1890 in Amsterdam. Ze is getrouwd met Marcus Hoepelman en ze kregen een zoon John genaamd. Vader moet naar een werkkamp. John duikt onder, maar vertrekt naar het zuiden van het land en hij vindt dat zijn moeder naar Friesland moet. Eerst gaat ze werken in een buurthuis in Jubbega, maar toen ze er achter kwamen dat ze Joods was, moest ze vertrekken en zo komt ze via dokter Ruinen bij de familie De Wilde. Hier heeft ze het prima naar de zin, helpt mee in de huishouding. Anna heeft wel zorgen over het lot van haar man en zoon. Haar man heeft de oorlog niet overleefd.
Zoon John ging op zoek naar zijn moeder en kwam uiteindelijk bij de familie de Wilde terecht. Wat een emotionele hereniging zal dat geweest zijn. Er is autovervoer geregeld en samen zijn ze naar Amsterdam vertrokken om een nieuw leven op te bouwen. Het contact met de familie de Wilde is altijd gebleven.
Op de foto de woning van de familie de Wilde, Anna Cozijn en Anna Cozijn met haar zoon John.
10.”De folle en de lege húsketonne yn de Trieme
11. Lambert Hobma was evacuee in Westergeest
Lambert Hobma is geboren in 1892 in Minnertsga. Hij verhuisde later met zijn ouders naar Utrecht. In de eerste wereldoorlog was hij dienstplichtig soldaat. In 1922 deed hij doctoraal examen Natuurkunde en Meteorologie.
In december 1944 werd Lambert Hobma ziek. De plaatsvervangend huisarts adviseerde hem om met de Limburgse vluchtelingen mee te reizen naar Fryslân: een zware vier dagen durende reis. Bij het Rode Kruis in Kollum werden de evacuees onderzocht en haren geknipt in verband met aanwezige luizen, daar kreeg hij een adres mee, Eelke Meinertswei 7 in Westergeest.
Destijds woonden Dictus en Anne van der Veer in dit huis. Anne heeft Lambert toen goed te eten gegeven, veel melk en havermout. In juni 1945, kreeg Lambert de kans om naar huis te gaan. Later werd nog een bedankbriefje in de vorm van een tekening van de kerk en een briefje gevonden afkomstig van Lambert.
Op de foto: Lambert Hobma en de woning aan de Eelke Meinertswei 7 en eronder echtpaar Dictus en Anne van der Veer rechtsachter, voor meester en juffrouw ter Horst en het andere echtpaar is Hendrik en Tine Valks.Rechts het bedankbriefje
12.Evacuees vanuit Limburg in Westergeest
Vanuit Limburg kwamen veel evacuees met een busje naar Westergeest. Ze werden eerst naar het lokaaltje van de kerk gebracht. Daar werd gekeken of ze luizen hadden en werden ze daar eventueel voor behandeld.
De familie Wenmakers kwamen in Westergeest aan met zijn drieën, mevrouw Wenmakers, zoon Wiel en dochter Marie. Hun andere zoon was naar het front. Zij hadden thuis een boerderij (zie foto met melkbussen, op de achtergrond hun boerderij), dus de heer Wenmakers bleef alleen achter om op het vee te passen.
Mevrouw Wenmakers was bij Eelkje Hilboezen , tante van Eelkje Sipkema. Dochter Marie was bij Ruth Akke Kloosterman( naast de smid). Wiel was Eelke en Mintsje Hoogeboom, die een smederij hadden. Bij Bauke en Trien Hamstra waren ook evacuees. Toen de bevrijding er was hebben ze gedanst in Kollum als dank.
13. Jozef Wijnands evacuee bij de familie Sipma
Johannes Sipma en Anna-Sipma-Schutter
Het echtpaar Wijnands, veel later genomen
Sipma was schipper van aardappelen en modder. In de zomer werd er dag en nacht gevaren, want winters lag het werk stil. Ze hadden twee dochters, Trijntje en Tjimkje.
In de oorlog heeft het echtpaar een evacuee opgevangen, Jozef Wijnands. Verder is hier weinig over bekend.
De tweede foto is van het echtpaar Wijnands, veel later genomen.
14. Joods jongetje Jopie Veringa zat ondergedoken bij de familie Dijkstra
Jopie Veringa
Reinder en Griet Dijkstra met buurmeisje Klaasje Schotanus op de arm
Zij woonden aan de Trekweg naast de familie Schotanus. Via verzetsleider Ganzinga van Kollumerland is Jopie in 1943 vanuit Zandbulten bij de familie Dijkstra gekomen.
Meester van Wessel van de lagere school kreeg een nieuwe leerling in de klas, zijn naam was Jopie Veringa( geb. 1934). In de klas werd er niet over gepraat, dat hij Joods was, maar hij zou een hongerevacuee zijn. Joop Schotanus, de buurjongen, zat bij hem in de klas en speelde vaak met hem. Op een gegeven moment vertelt Jopie, dat zijn werkelijke naam Martin D’Ancona is en dat hij een Joodse onderduiker is. Joop heeft het lang stil gehouden. Later bleek wel dat het hele dorp, inclusief de plaatselijke NSB-ers, het wel wisten, maar niemand verklapte het.
Na de oorlog, op 18 april 1949, is Martin door een noodlottig ongeval met een tram om het leven gekomen.
15. Elizabeth Henderika Veenstra overleden in Reutlingen
Aan de Trekwei in Westergeest woonden Fokke Veenstra en Getje Postma. Hun dochter Rika (geb. 1922-ovl.1944) is 13 jaar oud als haar moeder overlijdt. Rika blijft bij haar vader wonen. Rika is vaak met haar vriendin op stap in het dorp. Op een dag worden er Duitse soldaten ingekwartierd, het zijn stoere kerels met grote laarzen aan en roken sigaretten. Rika wordt verliefd, maar na een tijdje worden de soldaten overgeplaatst. Ze kan hem niet vergeten en gaat naar Duitsland, waarschijnlijk naar de ouders van de soldaat. De soldaat heeft ze niet meer ontmoet, mogelijk is hij gesneuveld aan het front. Zij wordt ziek en komt te overlijden op 2 maart 1944.
Echtpaar rechts op de foto Fokke ( 1900-1965)en Getje Veenstra-Postma(1894-1935). Ze woonden aan het einde van de Van Teijenswei, (adres Trekwei 8)
16. Auke Attema krijgsgevangene in Pingjum
Foto: Kruidenierswinkel Attema, op foto 2: Auke staat 2e van links.
Auke Attema( geb. 1920) was een zoon van kruidenier Folkert en Lazina Attema, Bumawei 2.
Auke was gelegerd in Pingjum toen in mei 1940 de oorlog uitbrak. Vanuit zijn primitieve kazemat, waar hij met ongeveer 5-10 soldaten zat, zag hij de Duitsers aankomen. Daar werd hij krijgsgevangen genomen. Nadat hij als krijgsgevangene zijn eigen prikkeldraadversperring had opgeruimd mocht hij weer naar huis.
In de provincie Groningen werden 188 Nederlandse soldaten krijgsgevangen gemaakt, waaronder Auke Attema.
In 1943 werd hij opgeroepen voor de Arbeitseinsatz, maar door hulp van politieagent Gerrit Schaafsma kreeg hij te horen wanneer hij werd opgehaald. Auke dook onder, maar werd bij de Trekweg alsnog opgepakt. Hij wist later te ontsnappen, ging bij het verzet van de afdeling Kollumerzwaag, omdat er geen verzetsgroep was in Westergeest. Tijdens de bevrijding was hij met Heine de Bruin van Aldwâld bij de boerderij van Piebe Bakker, waar ze vanuit een tegemoetkomende auto werden beschoten. Auke kon op tijd in een sloot duiken, maar Heine de Bruin verliest aan het einde van de oorlog nog zijn leven.
17. Gedicht van plysje Bareld Bijma
Een oude foto en hierna de foto toen hij politieagent was in Westergeest.
Politieagent Bijma woonde vroeger in Boelenslaan, later in Westergeest aan de Van Teijenswei. Hij heeft een gedicht gemaakt over zijn oorlogstijd in Boelenslaan.
Met lezen en gedichten
Wordt de dag een uurke lichter
Een sigaret, een kop koffie en thee
Dan ben ik wel weer tevree
Komt men ’s avonds op straat of bij dag
Lachen de verraders een valsche grinnekende lach
Komt men eenmaal op straat
Dan zijn weer Musserts Landwachten (knalpotten) paraat
Die heren kunnen schieten met hun dubbele lopen
Maar wij kunnen hard lopen
Zoo is het eens voorgevallen, dat Jan Kak met zijn mannen
Ons wilden vangen, maar wij waren ze ook deze keer weer te vlug, die stijve kannen.
Wij kropen onder het Prikkeldraad
Dat was voor ons geen daad
Door sloten, over greiden en door roggevelden
Maar Kak en van der Grift en zijn mannen kregen ons niet te pakken
Ze schreeuwden maar, sta of ik schiet
Maar ah dat roepen en schreeuwen deert ons niet
Twee dagen later, sloegen wij een andere flater
Wij waren eerst met hun zessen in een roggeveld
Daar kwamen de ”GRUNE POLIZEI” en kregen hun onder het geweld
Maar twee van ons moesten de strijd opgeven
Op 100 meter verder stonden wij in een sloot te beven.
Wat gebeurt er nu met ons?
Zouden die mannen ons zien en op ons schieten?
Wij kregen geen bonbons
We hebben ze nog even nageloerd,
Maar onze jongens werden weggevoerd
Al weer twee van onze onderduikerkameraden
Voor Moffrika’s kanonnen laden
Er zijn bij ons 16 Landwachtmannen hier in de buurt
Doch er waren 22 onderduikers, die hebben ’s nachts hun messen, vorken, snoeiers geschuurd
Tommy kom vlug, straks is het te laat
Voor Holland Nederland en Koningin staan wij paraat
Wij vechten en willen wel sterven voor Vrij Nederland
Dan gooien wij onze boeken en lessen aan de kant
Als eens ons Wilhelmientje is teruggekeerd
Wordt er dan niet luide getriomfeerd?
Daarom! Wij zijn Nederlandse jongens en geen moffen
Woorden van B.B. te B-laan ongeveer 15 juli 1944.
18. Reedride yn frouljus klean
Joop Schotanus, zoon van Tjalling en Lieuwkje woonden aan de Trekweg. Hij weet nog veel verhalen te vertellen over Westergeast.
“It heucht my noch dat se oan it reedriden wienen op ‘e iisflakte by de Ald Swemmer De mannen yn de gefaarlike jierren ( koene oppakt wurde troch de Dútsers) wiene yn frouljusklean oan it reedriden. Ik wit noch dat myn broers Sjirk en Siep wat klean oan hienen fan ús Seke. Holledoekje om en wat hea ûnder it bloeske. Lieuwe fan Kei Aaltsje wie ek in frommes wurden. Lieuwe moast extra foarsichtich weze om ’t er de Arbeidsinsatz ûntflechte wie.
Ek gie Joop wol ris nei pake en beppe ta om nei de Ingelske radio te lústerjen. De radio wie ferstoppe ûnder de flier. Sa sieten se yn in kring derom hinne te lústerjen nei wat de Keninginne fertelde.
Op de foto Joop Schotanus yn letter jierren te reedriden west.
19.Bekanntmachung / Bekendmaking van Seys Inquart ! 24 september 1944
Voor de vernieling of beschadiging van Spoorweginstallaties, Telefoongeleidingen en postkantoren stel ik de geheele bevolking aansprakelijk, op welker gebied de daad wordt gepleegd.
Seyss Inquart ontwikkelde zich, als Rijkscommissaris van Nederland, in het door nazi-Duitsland bezette Nederland, tot één van de kopstukken van het regime.
Seyss-Inquart bevond zich onder de 22 oorlogsmisdadigers die tijdens het Proces van Neurenberg door een internationaal rechtscollege werden berecht. Hij werd op 1 oktober 1946 schuldig bevonden aan oorlogsmisdrijven en misdaden tegen de mensheid en ter dood veroordeeld. Het vonnis werd ruim twee weken later ten uitvoer gelegd.
20. Loopgraven maken voor de Duitsers aan de Weardebuorsterwei (meer over de oorlog met Willem Reinders)
Willem Reinders ( vader van Eelkje Sipkema-Reinders), Bauke Hamstra, Eabe Merkus en Minkes Sloot moesten loopgraven maken voor de Duitsers onder het toeziend oog van twee Duitsers. Vanaf de flauwe bocht in de Weardebuorsterwei vlak na de ingang naar het gemaaltje, tot de hoek naar Keatlingwier in de linkerberm. Er werden meerdere gaten gegraven van waaruit de Duitsers het langskomende verkeer onder schot konden houden.
De Duitse soldaten moesten op de dagen dat er gegraven werd, van warm eten worden voorzien bij toerbeurt bij de 4 mannen thuis. Toen zij bij de familie Reinders waren was dat spannend omdat er nog twee thuis wonende jongens, Jan en Gradus, waren. Zij konden namelijk meegenomen worden door de Duitse soldaten voor dwangarbeid in Duitsland. Zij gingen daarom naar hun tante om te eten.
Eelkje Sipkema- Reinders zat ook aan tafel en weet zich nog heel goed te herinneren, dat één van de soldaten niet veel at van de heerlijke boerenkool. Hij was heel verdrietig, omdat hij de dag daarop naar het front moest en hij kreeg geen mogelijkheid meer om zijn familie nog te ontmoeten. Dit heeft veel indruk gemaakt op Eelkje.
Later werden v.l.n.r. Klaasje Vries, Eelkje Reinders, Adela en Maaike Vries op bijgaande foto’s gezet door Ruurdtje Minnema-Vries. Klaasje, Adela en Maaike waren kinderen van Jan Vries ( Ruurdtje was hun tante).
Wordt vervolgd op de volgende pagina